De wijkzusters moesten mobiel zijn; de Solex bood in de jaren 1950 en '60 uitkomst. Foto: Nederlands Openluchtmuseum

Zuster op de Solex

Eind 19e eeuw werden in ons land het Witte Kruis, het Groene Kruis en nog meer 'gekleurde kruizen' opgericht; particulier initiatief dat voortkwam uit de bezorgdheid onder artsen over de slechte leefomstandigheden in buurten in de stad en sommige streken in het land. Deze 'kruisverenigingen' (naar goed Nederlandse gewoonte verzuild in diverse religieuze en meer neutraal getinte organisaties) gingen zich bezighouden met voorlichting op het gebied van hygiëne, zuigelingenzorg én met de wijkverpleging.

Voor die wijkverpleging was mobiliteit een vereiste. De zuster moest op huisbezoek. Zeker was al vrij snel de fiets het aangewezen vervoermiddel. Hoewel … in het katholieke zuiden lag dit in het begin van de 20e eeuw toch nog moeilijk. De religieuze zusters mochten niet fietsen omdat fietsende vrouwen werden beschouwd als 'onzedelijk'. Op aandringen van de kruisvereniging besloot de bisschop van Breda uiteindelijk dat de zusters toch mochten fietsen …. als moeder-overste het goed vond tenminste.

Na de Tweede Wereldoorlog werd dáár in ieder geval niet moeilijk meer over gedaan en in de context van de verzorgingsstaat ontplooide zich ook de wijkverpleging. De snelle ontwikkeling van de mobiliteit in deze periode ontging de kruisverenigingen niet; de zusters werden gemotoriseerd en dat gebeurde in de jaren van wederopbouw met 'zuinigheid en vlijt'.

De 'Solex' bood daartoe de ideale oplossing. Deze van oorsprong Franse brommer is vanaf 1948 in Nederland in gefabriceerd en werd massaal gekocht; het was een eenvoudige en betaalbare bromfiets. De Solex werd razend populair en beheerste lange tijd een substantieel deel van de Nederlandse bromfietsmarkt.

De Handelsfirma R.S. Stokvis had de licentie om de Solex in Nederland te produceren; dat gebeurde bij Van der Heem in Den Haag. Stokvis deed de verkoop en de marketing. Deze firma stond bekend om de uitgekiende marketingstrategieën en wist ook de pers altijd goed te bespelen. Er werd een stunt bedacht, die het maatschappelijk belang van de Solex kon benadrukken; men stelde een groot aantal Solexen ter beschikking aan de kruisverenigingen. Wijkzusters van het Groene Kruis, Het Oranje-Groene Kruis en het Wit-Gele Kruis gingen in het in het gehele land op een Solex op huisbezoek. Zo werd de Solex pas echt populair in de wijkverpleging. Het was een slimme zet, die er ongetwijfeld toe heeft bijgedragen dat de mobiele wijkzuster van na de oorlog vaak met de Solex wordt geassocieerd.

De wijkzuster werd natuurlijk ook op andere bromfietsen gesignaleerd en ook in de auto, zeker later. In de loop van de jaren 1960 werd de Solex in het algemeen steeds minder goed verkocht; de nieuwe middenklasse en de beter betaalde arbeider konden zich een auto veroorloven en de opkomende jeugdcultuur vroeg om een ander type bromfiets, zoals de Kreidler-Florett en de Puch en de Mobylette.
Dat neemt niet weg, dat Solex een niet te overschatten rol heeft gepeeld in de overstap op gemotoriseerde vervoermiddelen in de jaren 1950 en ’60.